De Noord-Hollandse Norm Weerbare Overheid

foto Michiel Wijnbergh

Inleiding

Weerbaarheid raakt ons allemaal

Een integere en betrouwbare overheid vormt de basis voor een rechtvaardige, stabiele en goed functionerende samenleving. Overheden kampen steeds vaker met dreigingen van buitenaf en met het frustreren van de democratische gang van zaken. Het is daarom belangrijk om weerbaar te zijn, zowel als organisatie als persoonlijk.

Weerbaarheid is het vermogen om weerstand te bieden aan verschillende vormen van druk, dreigingen of verstoringen en effectief om te gaan met uitdagingen. Voor een organisatie of overheid betekent dit dat ze sterk genoeg zijn om problemen, zoals criminaliteit, cyberaanvallen of intimidatie te weerstaan. Het draait niet alleen om reageren als er iets misgaat, maar vooral om voorbereid zijn en het voorkomen van misbruik van zwakke plekken. Op persoonlijk niveau houdt weerbaarheid in dat je signalen kunt herkennen en weerstand kunt bieden tegen subtiele of directe pogingen van kwaadwillenden om je te manipuleren of onder druk te zetten.

De afgelopen jaren hebben de provincie en de gemeenten in Noord-Holland hard gewerkt aan het vergroten van hun weerbaarheid tegen criminele ondermijning. Niet alle gemeenten zijn hierin even ver, waarbij logischerwijs factoren zoals schaalgrootte, beschikbare capaciteit en financiële middelen een rol spelen.

Maatschappelijke ontwikkelingen vragen echter om een bredere kijk op weerbaarheid. Ook andere ondermijnende tendensen zoals corruptie, agressie en intimidatie tegen ambtenaren en politici, cyberaanvallen en het misbruik van overheidsmiddelen komen steeds vaker voor. Het versterken van de weerbaarheid van zowel gemeenten als de provincie is cruciaal om een sterk en samenhangend front te vormen tegen deze dreigingen.

Gezamenlijk front tegen bedreigingen

In samenspraak met gemeenten, Regionale Informatie en Expertisecentra (RIEC’s)1 en de provincie is de Noord-Hollandse Norm Weerbare Overheid ontwikkeld. Het doel is om een gezamenlijk basisniveau van weerbaarheid te creëren waaraan zowel gemeenten als de provincie zich committeren. Door een ondergrens af te spreken voorkomen we dat kwaadwillenden, die in de ene gemeente worden geweerd, elders hun slag proberen te slaan. Het zou zonde zijn om schaarse capaciteit op één plek te investeren, terwijl dezelfde dreiging op een andere plek gewoon ongemoeid blijft. Dat willen we tegengaan.

Naast het bestrijden van criminele ondermijning beschermt de norm ook tegen verstoringen van democratische processen en versterkt het de integriteit van het openbaar bestuur. Dit draagt bij aan een veilige werkomgeving, beschermt de politieke besluitvorming en vormt een sterk front tegen bedreigingen. Voorbeeldgedrag van politici, bestuurders en directie is hierbij van essentieel belang. Zo blijft het vertrouwen in het openbaar bestuur gewaarborgd. Want het openbaar bestuur is er uiteindelijk om de samenleving te beschermen en te bevorderen.

Organisatiebrede aangelegenheid

Vanwege de brede scope gaat weerbaarheid verder dan alleen het domein van openbare orde en veiligheid; het is een organisatie brede verantwoordelijkheid. Een gedragen en duurzame aanpak is nodig, waarbij iedereen - bestuurders, ambtenaren en volksvertegenwoordigers – vanuit hun eigen rol en verantwoordelijkheid bijdraagt. Daarom beleggen we het eigenaarschap voor een weerbare organisatie en implementatie van de norm expliciet bij de bestuurlijke driehoek van gemeenten en provincie: de burgemeester, gemeentesecretaris en griffier, evenals de commissaris van de Koning, provinciesecretaris en statengriffier.

Gezamenlijke aanpak

Het doel van de norm is om een gedeelde basis te creëren waarmee organisaties elkaar kunnen versterken in de implementatie en verdere ontwikkeling. De norm valt nadrukkelijk niet onder interbestuurlijk toezicht. Het vaststellen van een basisniveau biedt gemeenten en provincie de kans om gezamenlijk op te trekken in de aanpak van weerbaarheid, waarbij elke organisatie werkt vanuit haar eigen verantwoordelijkheid en specifieke context. Door eenduidige uitgangspunten te definiëren, voorkomen we dat het wiel telkens opnieuw wordt uitgevonden en kunnen we beschikbare middelen en capaciteit optimaal benutten. De uitkomsten van het ingevulde implementatieoverzicht bieden een waardevol inzicht om binnen de eigen organisatie het gesprek te voeren over de voortgang en prioriteiten. Op regionaal niveau kan samen met het RIEC worden gekeken naar gezamenlijke uitdagingen en oplossingen, terwijl op provinciaal niveau jaarlijks kan worden stilgestaan bij de algehele voortgang. Dit versterkt de samenwerking tussen gemeenten en met de provincie, zonder dat er sprake is van toezicht, maar met de intentie om elkaar te ondersteunen in het verhogen van de bestuurlijke weerbaarheid.

Weerbaarheid is van ons allemaal

Door een gezamenlijk basisniveau vast te stellen, krijgen we de kans om hier samen naartoe te werken, van elkaar te leren en elkaar aan te spreken op de voortgang. Zo voorkomen we dat telkens opnieuw het wiel wordt uitgevonden en wordt schaarse capaciteit optimaal benut. Het doel is daarbij om samen op te trekken en elkaar te ondersteunen in de implementatie en uitvoering van deze norm. Tegelijk beseffen we dat op sommige onderdelen maatwerk nodig is, waardoor de uitvoering en de snelheid van implementatie tussen organisaties kan verschillen. De ambitie is dat in 2027 alle gemeenten en provincie aan de norm voldoen.

De focus op samenwerking komt ook terug in de schrijfstijl van deze norm. We spreken in de ‘wij’-vorm, verwijzend naar zowel de provinciale en gemeentelijke organisaties in Noord-Holland. ‘Wij’ staat voor alle betrokkenen binnen de organisatie, zoals functionarissen, afdelingen, het college van B&W, Gedeputeerde Staten, de gemeenteraad, Provinciale Staten en de griffie. Het benadrukt dat we samen verantwoordelijk zijn en van elkaar kunnen leren.

De norm beschrijft het ‘wat’. Hoe de norm wordt ingevuld en waar te beginnen, is aan elke gemeente of aan de provincie zelf. De toelichtingen die per norm zijn opgenomen dienen als verduidelijking van de norm, maar zijn niet voorschrijvend.

1 RIEC Noord-Holland, RIEC Amsterdam-Amstelland en RIEC Midden-Nederland.

HOOFDTHEMA'S

1. Bewustwording & Organisatie

Een weerbare overheidsorganisatie in Noord-Holland is toegankelijk, transparant en levert betrouwbare dienstverlening. Van medewerkers tot college en raad, iedereen is zich bewust van de risico’s van ondermijnende criminaliteit. De organisatie is zo ingericht dat signalen van ondermijning effectief worden herkend en gemeld. Weerbaarheid en het voorkomen van ondermijning staan centraal en worden structureel onder de aandacht gebracht, waarbij ze een vast onderdeel vormen van beleidsontwikkeling en uitvoering.

Lees meer...

2. Integriteit & Veilige Werkomgeving

Bij een weerbare overheidsorganisatie in Noord-Holland staan integriteit en een veilige werkomgeving centraal. Integriteit betekent dat ambtenaren en bestuurders hun taken op een transparante, eerlijke en betrouwbare manier uitvoeren. Om dit te waarborgen, is het van belang dat zij in een omgeving werken waar zij geen ongepaste druk ervaren en hun werk zonder risico op bedreigingen kunnen doen. Door preventieve maatregelen en duidelijke protocollen worden integriteitsschendingen voorkomen en wordt een veilige, ondersteunende werkomgeving gegarandeerd.

Lees meer...

3. Veilige Publieke Taak

Het waarborgen van een veilige publieke taak is essentieel voor een weerbare overheid. Ambtenaren, bestuurders en volksvertegenwoordigers moeten hun taken kunnen uitoefenen zonder intimidatie, agressie of andere vormen van ongewenste beïnvloeding. Dit vraagt om preventieve beveiliging, zoals goede fysieke en digitale bescherming, maar ook om een snelle en effectieve aanpak van incidenten. Op deze manier zorgt de overheid voor een veilige omgeving waarin publieke taken met vertrouwen en gezag worden uitgevoerd.

Lees meer...

3. Veilige Publieke Taak

Het waarborgen van een veilige publieke taak is essentieel voor een weerbare overheid. Ambtenaren, bestuurders en volksvertegenwoordigers moeten hun taken kunnen uitoefenen zonder intimidatie, agressie of andere vormen van ongewenste beïnvloeding. Dit vraagt om preventieve beveiliging, zoals goede fysieke en digitale bescherming, maar ook om een snelle en effectieve aanpak van incidenten. Op deze manier zorgt de overheid voor een veilige omgeving waarin publieke taken met vertrouwen en gezag worden uitgevoerd.

Lees meer...

4. Informatiepositie & Informatiebeveiliging

Overheidsorganisaties in Noord-Holland beschikken over grote hoeveelheden informatie die zij verkrijgen door hun wettelijke taken uit te voeren. Het waarborgen van een sterke informatiepositie en informatiebeveiliging is cruciaal voor het betrouwbaar en transparant vervullen van deze taken. Daarnaast stelt een goed beheer van informatie de overheid in staat om patronen van ondermijnende criminaliteit en mogelijke risicofactoren vroegtijdig te signaleren. Hierdoor kunnen overheden hun beperkte capaciteit zo effectief mogelijk inzetten om ondermijning tegen te gaan.

Lees meer...

5. Beleid & Handhaving

Het hebben van actueel en goed doordacht beleid, én het consequent uitvoeren daarvan, is essentieel voor de betrouwbaarheid van de overheid in Noord-Holland. Om weerbaarheid te versterken, is het van groot belang dat de 'gereedschapskist' van bestuurlijke instrumenten goed gevuld is. Dit stelt overheden in staat om snel en effectief op te treden tegen ondermijning en deze zowel preventief als repressief aan te pakken.

Lees meer...

5. Beleid & Handhaving

Het hebben van actueel en goed doordacht beleid, én het consequent uitvoeren daarvan, is essentieel voor de betrouwbaarheid van de overheid in Noord-Holland. Om weerbaarheid te versterken, is het van groot belang dat de 'gereedschapskist' van bestuurlijke instrumenten goed gevuld is. Dit stelt overheden in staat om snel en effectief op te treden tegen ondermijning en deze zowel preventief als repressief aan te pakken.

Lees meer...

6. Communicatie

Een weerbare overheidsorganisatie in Noord-Holland handelt betrouwbaar en transparant, en communiceert actief over hoe zij ondermijning voorkomt en bestrijdt. Deze open communicatie versterkt het bewustzijn rondom ondermijning en het belang van weerbaarheid binnen de organisatie en de samenleving. Bovendien kan communicatie zelf als een effectief interventiemiddel dienen om ondermijning tegen te gaan, door bijvoorbeeld signalen te delen en het publiek te informeren over maatregelen en successen in de strijd tegen criminaliteit.

Lees meer...

1. Bewustwording & Organisatie

1.1 Wij beleggen het eigenaarschap voor een weerbare organisatie bij de interne bestuurlijke driehoek2.

De verantwoordelijkheid voor de implementatie van de weerbaarheidsnorm en het zijn van een weerbare organisatie wordt gedragen door deze driehoek. Deze functionarissen spelen een belangrijke rol in het organiseren van de randvoorwaarden om als organisatie weerbaar te zijn tegen ondermijning.

1.2 Wij besteden periodiek en structureel aandacht aan ondermijnende criminaliteit en ondermijning van de rechtsstaat.

Er is een implementatieoverzicht opgesteld waarmee we zelf jaarlijks de voortgang van de implementatie meten en aan de slag gaan met de ontwikkelpunten die daaruit voortkomen. 
Met het eerste ingevulde implementatieoverzicht in voorjaar 2025 is er een 0-meting voorhanden om te bezien hoe het is gesteld met de weerbaarheid binnen de organisatie.

Aan een weerbare organisatie moet je permanent werken. In 2027 organiseren RIEC en provincie een evaluatiemoment voor de Noord-Hollandse norm. Op basis van dit peilmoment kan de norm worden herzien, bijgesteld, geactualiseerd en/of aangescherpt.

De medewerker(s) van het vakgebied veiligheid heeft (hebben) structureel oog voor het thema ondermijnende criminaliteit en is (zijn) in staat signalen van ondermijning te herkennen. Dit betekent dat de risico’s van ondermijnende criminaliteit voor de organisatie bekend zijn en structureel aandacht krijgen. Daarnaast is de medewerker opmerkzaam als het gaat om signalen van ondermijnende criminaliteit.

Onze bestuurders en directie hebben structureel aandacht voor het thema ondermijning. Dit betekent dat de risico’s van ondermijnende criminaliteit en andere ondermijnende tendensen (zoals het beïnvloeden van politieke ambtsdragers en het veroorzaken van maatschappelijke onrust) voor de organisatie bekend zijn en dat dit een structureel agendapunt is tijdens portefeuillehouders- en directieoverleggen.

Er zijn één of meer medewerkers (deels) vrijgemaakt voor de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Dit houdt in dat wij voor de aanpak van ondermijnende criminaliteit specifiek uren beschikbaar stellen binnen het taakveld.

Het vakgebied veiligheid is de verbindende schakel in de aanpak van ondermijnende criminaliteit. We beleggen deze coördinerende rol binnen de afdeling Veiligheid bij één of meerdere personen. De afdeling Veiligheid verbindt de andere afdelingen met elkaar en het thema.

Alle afdelingen onderkennen vanuit hun eigen rol en taak dat ondermijnende criminaliteit en ondermijnende tendensen hen raakt, zijn alert op risico’s voor ondermijning en tonen eigenaarschap in de aanpak ervan. Ondermijning is niet alleen onder de aandacht bij de medewerkers in het veiligheidsdomein en de bestuurder(s), maar ook bij het management en bestuur van de organisatie. Alle onderdelen van de organisatie kunnen ten slotte te maken krijgen met ondermijning. Ieder deel van de organisatie beseft dat zij een rol heeft in het voorkomen en tegengaan van ondermijning.

1.3. Wij besteden binnen de eigen organisatie periodiek aandacht aan weerbaarheid en actuele ondermijningsthema’s. Dit doen wij organisatiebreed op het niveau van eigen medewerkers en politieke ambtsdragers.

Het thema ondermijning laten landen binnen een organisatie is een grote uitdaging. Alle onderdelen van de organisatie krijgen met negatieve/ondermijnende invloeden van buitenaf te maken. Daarom is het goed om bewustwording te creëren, voor zowel politieke ambtsdragers als de ambtelijke organisatie.

Van die bewustwording maakt deel uit:

  • Wij herkennen signalen van ondermijning;
  • Wij hebben in onze werkprocessen aandacht voor de risico’s op ondermijning;
  • Wij weten op welke manier de aanpak van ondermijning binnen de organisatie is georganiseerd;
  • Wij kennen de rol van het RIEC binnen de aanpak van criminele ondermijning;
  • Wij kennen de procedure om signalen van ondermijning en ondermijnende criminaliteit te melden;
  • Wij zijn ons bewust van onze rol en positie als ambtenaar/politiek ambtsdrager in het kader van de aanpak van ondermijning.

1.4. Wij benaderen ondermijningsvraagstukken zoveel mogelijk integraal. Alle organisatieonderdelen werken samen aan de aanpak van ondermijning en/of voeren projecten uit waarbij aandacht is voor ondermijning.

De mogelijke dilemma’s zijn hierbij onderwerp van gesprek. Niet alle onderdelen van onze organisatie zijn hetzelfde. Daarom zullen we soms ongelijk moeten investeren in onze organisatie om samen aan de norm te voldoen.

Wij hanteren een integrale benadering bij ondermijningsvraagstukken. Ten aanzien van ondermijning werken we op casusniveau maar ook op beleidsniveau samen met verschillende delen van onze eigen organisatie en andere overheidspartners. Om de aanpak onder de aandacht te hebben of te houden en om de integrale aanpak te monitoren is het van belang dat het thema ondermijning in verschillende overleggremia structureel aandacht heeft. Daarom is ondermijning een vast onderdeel op de agenda van bestuurlijke overlegtafels. We bekijken de agenda structureel met een ‘ondermijningsbril’.

1.5. Wij werken samen met relevante publieke- en private partners in de aanpak van ondermijnende criminaliteit en zoeken actief samenwerking op met andere gemeenten in de provincie.

Minimaal eens per jaar besteden we gezamenlijk – al dan niet met andere gemeenten of provincie – aandacht aan onze weerbaarheid en ondermijnende criminaliteit. Hiermee wisselen we kennis uit en kunnen we elkaar mogelijk ondersteunen.

Wij breiden de aanpak van ondermijnende criminaliteit uit door coalities te sluiten met andere publieke en private partners. Bij publieke partners denken we bijvoorbeeld aan waterschappen, omgevingsdiensten, en uitvoeringsorganisaties met een publieke taak. Wij gaan proactief op zoek naar maatschappelijke partners die we kunnen betrekken in het creëren van één weerbare samenleving. Samenwerken met het PVO (Platform Veilig Ondernemen) kan daarbij helpen. Deze samenwerkingen kennen wederzijdse voordelen. Mogelijke private partijen om mee samen te werken zijn:

  • Horeca)-ondernemers;
  • Bedrijfskringen en het Koninklijk Verbond van Ondernemers;
  • Makelaars en gebiedsontwikkelaars;
  • Particuliere beheerders bedrijventerreinen;
  • Woningcorporaties.

2 Burgemeester – Gemeentesecretaris - Raadsgriffier / Commissaris van de Koning – Provinciesecretaris -Statengriffier

2. Integriteit & Veilige Werkomgeving

2.1. Wij hebben een integriteitsbeleid vastgesteld.

Dit is getoetst aan de landelijke regelgeving en handreikingen.

2.2. Wij hebben een actuele gedragscode. Deze geldt voor medewerkers, politieke ambtsdragers en externen.

De gedragscode is gebaseerd op de meest recente wetgeving en handreikingen.

2.3. Wij organiseren jaarlijks organisatiebrede bijeenkomsten rondom het thema integriteit en netwerkbewustzijn – onder meer in relatie tot ondermijning.

Deze bijeenkomsten organiseren wij voor politieke ambtsdragers en de ambtelijke organisatie over:

  1. Integriteit;
  2. Morele oordeelsvorming;
  3. Dilemma’s op basis van actuele ontwikkelingen;
  4. Gedragscode.

Directie, leidinggevenden en griffie zijn zich bewust van de belangrijke rol die ze hierin hebben en nemen die verantwoordelijkheid ook.

2.4. Wij zorgen dat bij een meldpunt melding van mogelijke integriteitsschendingen kan worden gemaakt.

Wij hebben een meldingsregeling voor integriteitsschendingen en klachten. Medewerkers en politieke ambtsdragers weten waar zij interne integriteitsschendingen kunnen melden en kunnen erop vertrouwen dat er vertrouwelijk met hun melding wordt omgegaan. We hebben ook een vertrouwenspersoon of -commissie waarmee medewerkers kunnen praten. Een vertrouwenspersoon kan een melding doorgeven aan het meldpunt als de melder anoniem wil blijven.

2.5. Wij hebben een protocol waarin beschreven staat hoe te handelen bij (vermeende) schending van integriteit.

In het protocol staat beschreven wanneer integriteitsonderzoeken plaatsvinden, door wie en hoe de procedures verlopen. Nieuwe medewerkers worden hierop alert gemaakt bij hun onboarding.

2.6. Wij zijn alert op mogelijke integriteitsvraagstukken.

Wij weten welke functies gevoelig zijn voor integriteitsproblemen. Iedereen in de organisatie is alert op mogelijke integriteitsproblemen in de interactie met de maatschappij. We weten met wie we praten. We letten goed op mogelijke integriteitsproblemen rondom de agenda’s van het college en de gemeenteraad.

2.7. Wij laten voor kandidaat-bestuurders een risicoanalyse uitvoeren.

De analyse kunnen we intern of extern laten uitvoeren. Dit doen we volgens de meest recente handreiking van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). De risicoanalyse helpt om integriteitsrisico’s bij bestuurders in kaart te brengen en te voorkomen. Verschillende bronnen (zoals CV, BKR-registratie, referenties en een gesprek) geven inzicht in de kandidaat-bestuurder.

2.8. Wij adviseren politieke partijen een risicoanalyse uit te voeren voor raadsleden.

Conform de meest recente handreiking van BZK. Als partijen ervoor kiezen om dit na advisering niet uit te voeren zijn zij zelf verantwoordelijk voor de mogelijke integriteitsrisico’s die zij daarmee lopen.

2.9. Wij besteden bij de eed- of belofteaflegging van nieuwe medewerkers specifiek aandacht aan integriteit en netwerkbewustzijn, onder meer in relatie tot ondermijning.

Nieuwe medewerkers leggen de ambtseed/ -belofte af. Met een belofte of eed spreken medewerkers uit dat zij zich realiseren wat het betekent om ambtenaar te zijn en dat zij zich daarnaar zullen gedragen. Ze zweren of beloven onder andere dat ze niet frauderen, integer zijn, zich niet laten omkopen en geen vertrouwelijke informatie lekken.

2.10. Wij nemen in de overeenkomst met ingehuurde medewerkers waarbij geen eed- en belofteaflegging plaatsvindt een clausule op met een geheimhoudingsplicht.

Aangezien ingehuurde medewerkers geen ambtseed kunnen afleggen is het van belang om een clausule met een geheimhoudingsverklaring in de overeenkomst op te nemen. Ook conformeren zij zich aan de geldende gedragscode van onze organisatie. Zo borgen wij de integriteit van ingehuurde medewerkers.

2.11. Wij hebben in een besluit bepaald welke screeningsmaatregelen (zoals een VOG) plaatsvinden per profiel of functieaspect.

Wij benoemen functieprofielen/taakaccenten die kwetsbaar zijn voor integriteitsschendingen (kwetsbare functieprofielen) en zorgen ervoor dat medewerkers met kwetsbare functieprofielen en bestuurders bij aanvang dienstverband een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG), een Verklaring Geen Bezwaar (VGB)3 of een Verklaring Omtrent Gedrag Politiegegevens (VOG P) overhandigen waaruit blijkt dat er geen bezwaar bestaat om de betreffende functie te vervullen.

De VOG P wordt aangevraagd voor functies benoemd in de ‘Regeling aanwijzing functies VOG politiegegevens’.4 Daarnaast screenen wij (in ieder geval) medewerkers die toegang hebben tot de RIEC-casuïstiek op andere manieren (zoals het opvragen en nabellen van referenties). Dit wordt periodiek herhaald, bijvoorbeeld iedere twee jaar of wanneer een medewerker doorstroomt naar een andere functie. Dit betekent dat medewerkers die werkzaam zijn in het veiligheidsdomein en/of gerelateerd aan de ondermijningsaanpak, gedegen worden gescreend. Wij verwachten dat ook politieke partijen een dergelijke screening zo vroeg mogelijk in de rekrutering van politieke ambtsdragers uitvoeren.

3 Burgemeester – Gemeentesecretaris - Raadsgriffier / Commissaris van de Koning – Provinciesecretaris -Statengriffier

4 https://justis.nl/producten/vog-politiegegevens-vog-p/vog-p-aanvragen

3. Veilige Publieke Taak

3.1. Wij hebben een actueel agressieprotocol, dragen dit actief uit en zijn erop aanspreekbaar.

Wij hebben een toegankelijk agressieprotocol voor medewerkers en politieke ambtsdragers en baseren ons daarbij op de norm ‘Stop Agressie Samen’ van BZK. Het agressieprotocol beschrijft hoe de organisatie handelt in het geval van agressie (inclusief digitale agressie) en maakt expliciet welk gedrag ambtenaren en bestuur niet accepteren. De volledige organisatie leeft dit protocol na.

3.2. Wij laten intern en extern weten wat onze organisatienorm van acceptabel gedrag is en wat dit betekent voor de houding van medewerkers en politieke ambtsdragers.

Burgers en bezoekers weten wat de organisatienorm van acceptabel gedrag is. Er zijn verschillende manieren om aan burgers en bezoekers te laten weten wat de normen en waarden van de organisatie zijn. Sommige gemeenten kiezen ervoor om huisregels bij de ingang van het gebouw op te hangen.

3.3 Wij zorgen voor een veilige (fysieke) werkomgeving voor onze medewerkers.

Wij zorgen voor maatregelen om agressie en geweld op de werkplek te voorkomen en ervoor te zorgen dat medewerkers zich veilig voelen, zoals het instellen van alarmknoppen of beveiligingspersoneel.

3.4. Wij zijn ons bewust van de veiligheidsrisico’s van het verspreiden van de persoonlijke gegevens van medewerkers uit de gehele organisatie en streven ernaar deze risico’s te minimaliseren.

Wij zijn een transparante en dienstverlenende overheid. Tegelijkertijd moeten onze medewerkers veilig kunnen werken. Bijvoorbeeld doordat ze de mogelijkheid hebben om hun mails niet met hun eigen naam te ondertekenen, maar met een afdelingsnaam of via een algemeen mailadres te mailen. Ook is het van belang dat medewerkers het bestaan van verschillende protocollen en beleid kennen en veilig om kunnen gaan met persoonsgegevens. We maken medewerkers bewust van persoonlijke veiligheidsrisico’s, zoals het openbaar stellen van social media-accounts.

3.5. Wij zijn ons bewust van de risico’s in onze werkprocessen.

Wij brengen onze kwetsbare werkprocessen in kaart en weten waar de risico’s op ondermijnende criminaliteit en ondermijning voor onze medewerkers daarin liggen. Wij beschermen onze medewerkers actief tegen deze risico’s.

3.6. Wij trainen onze medewerkers en politieke ambtsdragers in het voorkomen van en omgaan met agressie en geweld.

Het agressieprotocol beschrijft hoe wij handelen in het geval van agressie en geweld.

3.7. Wij stimuleren dat medewerkers en politieke ambtsdragers van elk voorval van agressie en geweld melding maken of aangifte doen, en wij registreren alle voorvallen van agressie en geweld tegen medewerkers en politieke ambtsdragers.

Dit doen we volgens de landelijke richtlijnen. Aangiftes of meldingen worden door politie en OM conform het protocol Veilige Publieke Taak en de Eenduidige Landelijke Afspraken (ELA) opgepakt.

Alle voorvallen van agressie en geweld worden geregistreerd. Registratie en opvolging zijn van belang om later terug te kunnen zien of er op de juiste manier gehandeld is. Bijvoorbeeld bij het bieden van hulp aan het slachtoffer. Registratie geeft ons daarbij inzicht in de soorten van agressie en geweld die voorkomen.

3.8. Wij hebben (structurele) middelen beschikbaar in de begroting zodat er bij bedreiging van medewerkers en politieke ambtsdragers passende (fysieke) beveiligingsmaatregelen getroffen kunnen worden.

Het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV), de politie en het OM kunnen advies geven over passende beveiligingsmaatregelen.

3.9. Wij verhalen de schade op de dader bij agressie en/of geweld.

De dader wordt financieel verantwoordelijk gehouden voor de veroorzaakte schade. Dit kan bijvoorbeeld gaan om medische kosten of materiële schade. Deze benadering heeft ook een belangrijke signaalwerking naar medewerkers en politieke ambtsdragers.

3.10. Wij verlenen nazorg aan de bestuurder of medewerker die slachtoffer is van agressie en geweld.

We staan om een collega heen die wordt bedreigd, stimuleren anderen om ook te melden en beschermen onze collega’s en de democratie tegen agressie en intimidatie. Nazorg verlenen na agressie en geweld betekent ervoor zorgen dat de persoon de nodige steun en middelen krijgt om zowel emotioneel als fysiek te herstellen en zich weer veilig te voelen.

4. Informatiepositie & Informatiebeveiliging

4.1. Wij waarborgen een adequate en juiste informatiebeveiliging.

Wij hebben een actueel Informatiebeveiligingsbeleid en passen dit ook toe. Wij bevorderen bewustzijn over een adequate en juiste informatiebeveiliging en werken daartoe actief samen met verantwoordelijken voor informatiebeveiliging en privacy zoals de Chief Information Security Officer (CISO). Wij zorgen voor periodieke overleggen met verantwoordelijken.

Wij hebben onze informatiehuishouding op orde door verantwoordelijkheid te nemen voor het goed functioneren van de eigen digitale systemen. Wij hanteren ten aanzien van cyberveiligheid de cyberrichtlijnen van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid (CCV) en laten bijvoorbeeld een cyberscan uitvoeren.

Wij zijn ingericht volgens, en voldoen aan de actuele Europese en Nederlandse wet- en regelgeving. Bijvoorbeeld de Baseline Informatiebeveiliging overheid (BIO) en NIS 2/Cyberbeveiligingswet. Deze zijn gebaseerd op de actuele internationale standaard voor informatiebeveiliging ISO27001. De uitgangspunten daarbij zijn continu risicomanagement op organisatieprocessen en passende borging van de rollen Functionaris Gegevensbescherming (FG) en CISO.

4.2. Wij zorgen ervoor dat onze interne informatiepositie op het thema aanpak ondermijnende criminaliteit inzichtelijk is en wordt ingezet in de aanpak. Dit doen wij door het gestructureerd en op juridisch verantwoorde wijze verzamelen, verwerken en delen van informatie.

Wij hebben een vastgesteld en gepubliceerd privacyprotocol voor de informatiedeling. Bij het proces van informatie-uitwisseling en -verwerking is het belangrijk om werkprocessen (van signaal tot aanpak, ook bestuurlijk casusaanpak) schriftelijk vast te stellen en hierbij rekening te houden met de wettelijke kaders van de actuele wet- en regelgeving (zie ook 4.7). Wij zorgen dat onze medewerkers benodigde kennis hebben over de AVG en informatiedeling.

Wij gebruiken op gecontroleerde wijze software, openbare bronnen en artificial intelligence (AI) ter verrijking van signalen van ondermijnende criminaliteit. Verschillende medewerkers binnen de organisatie weten bij het verzamelen van de informatie, eventueel met behulp van AI, hoe deze data uit eigen en open bronnen, zoals social media, geraadpleegd kan en mag worden. De software is passend en veilig ingericht zodat wij signalen gecontroleerd kunnen verwerken en analyses kunnen uitvoeren.

Wij borgen de informatiepositie op het gebied van ondermijnende criminaliteit. Wij beseffen dat we ons moet inzetten op het verwerven en verbeteren van een informatiepositie. De informatie kan niet uitsluitend van de afdeling Veiligheid komen. Het RIEC kan ondersteuning bieden in analyse op fenomeen-, thema- of gebiedsniveau.

4.3. Wij hebben een centraal meldpunt voor het ontvangen van signalen van ondermijnende criminaliteit en dragen dit actief uit.

Wij hebben een (anoniem) meldpunt voor signalen van ondermijnende criminaliteit. Dit meldpunt kan een medewerker, een mailadres, intranet, een regionale samenwerking of een tool (app) zijn. Het proces voor het melden van signalen is bekend binnen de organisatie.

Wij zorgen voor terugkoppeling in het geval van een niet-anonieme melding. Om de meldingsbereidheid intern te borgen is een terugkoppeling aan de melder over de afhandeling van het signaal essentieel. Het hoeft niet altijd te betekenen dat het signaal sterk genoeg is om op te pakken.

Wij zijn partner van Meld Misdaad Anoniem (M.). Door rechtstreeks anonieme meldingen te ontvangen vergroten we onze informatiepositie.

4.4. Wij verwerken signalen van medewerkers en politieke ambtsdragers volgens een vastgesteld werkproces en de richtlijnen voor interne gegevensdeling.

Medewerkers en politieke ambtsdragers weten waar zij signalen van ondermijnende criminaliteit kunnen melden. Wij hebben een helder werkproces met betrekking tot gegevensdeling en zijn hierbij compliant aan actuele wet- en regelgeving op het gebied van informatiebeveiliging en privacy.

4.5. Wij hebben een of meerdere medewerkers met de rol coördinator bestuurlijke aanpak die signalen van ondermijnende criminaliteit, het meldpunt en het werkproces coördineert.

Dat betekent dat we daarmee het verzamelen, verdelen en verspreiden van relevante informatie binnen verschillende afdelingen van de organisatie en tussen de organisatie en externe partners gericht op het versterken van de informatiepositie en/of handhavend optreden borgen in onze organisatie.

4.6. Wij zorgen voor een periodiek intern of lokaal overleg waarbij signalen van ondermijnende criminaliteit worden besproken.

Er is een overleg met diverse afdelingen waar signalen worden besproken en verrijkt met systeem/straatinformatie. Om de aanpak van ondermijning op gang te brengen of houden is het van belang een lokaal signaaloverleg te hebben waarin signalen over ondermijnende criminaliteit worden besproken. We beoordelen gezamenlijk of een signaal versterkt moet worden of welke (integrale) aanpak mogelijk is. Vooral de medewerkers die zich bezighouden met financiën, opdrachtverlening, vergunningverlening en persoonsdocumenten, milieu en vastgoed, toezicht en handhaving betrekken we nauw bij de signalering van de ondermijnende criminaliteit, aangezien dit terreinen zijn waarbij misbruik vanuit criminelen een vergroot risico vormt.

4.7. Wij zorgen voor een periodieke ondermijningstafel onder het RIEC-convenant met de integrale overheidspartners waar signalen van ondermijnende criminaliteit worden besproken.

Deze periodieke tafel zorgt dat integrale partners bij elkaar zitten om casuïstiek die geaccepteerd is op het informatieplein te bespreken en interventies af te stemmen.

5. Beleid & Handhaving

5.1. Wij nemen de aanpak van ondermijnende criminaliteit op in de bestuurlijke plannen, zoals het integraal veiligheidsbeleid. Wij geven de aanpak verder vorm in het daarbij behorende uitvoeringsplan.

Wij geven prioriteit aan en hebben specifiek beleid voor de aanpak van ondermijnende criminaliteit en verkennen andere bestuurlijke instrumenten in de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Vaak stellen organisaties hun beleid op vanuit het kernbeleid Veiligheid van de VNG, waarbij georganiseerde/ondermijnende criminaliteit een standaard onderwerp is. Daarnaast kunnen organisaties ook apart beleid (actieplan/ jaarplan/programma) hebben voor de aanpak van ondermijning. Andere afdelingen worden proactief benaderd voor beleidswijzigingen. Gemeenten kunnen er ook voor kiezen om de aanpak te verankeren in een apart veiligheidsbeleid, het college-uitvoeringsprogramma of in hun begroting als onderdeel van de reguliere PenC-cyclus.

Algemene Plaatselijke Verordening (APV)

5.2. Wij hebben in onze APV artikelen opgenomen ten behoeve van de aanpak van ondermijnende criminaliteit, houden hier toezicht op en handhaven bij geconstateerde overtredingen.

Zogenaamde ondermijningsartikelen zijn opgenomen in de APV. Wij stellen hier beleid voor op en stemmen dit waar mogelijk regionaal af. Hiermee is de APV ondermijningsproof.

De APV bevat minimaal de volgende ondermijningsartikelen:

  • Exploitatievergunningstelsel met eis ‘niet in enig opzicht van slecht levensgedrag zijn’ voor: o (Horeca-)inrichtingen zowel commercieel als paracommercieel; o Seks- en escortbedrijven; o Coffeeshops; o Evenementen; o Shisha lounge; o Speelautomatenhallen/ kansspelautomaten.
  • Sluiting van voor het publiek toegankelijke gebouwen
  • Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat
  • Vergunningplicht branches, gebieden en gebouwen
  • Artikelen (gebiedsaanwijzingen) die zien op bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat

5.3 Wij zorgen ervoor dat onze toezichthouders en bijzondere opsporingsambtenaren (hierna: boa’s) getraind en opgeleid zijn in het herkennen van signalen van ondermijnende criminaliteit.

5.4. Wij hebben zicht op ons bestuurlijk instrumentarium voor ondermijnende criminaliteit en evalueren dat periodiek. We delen kennis, ervaringen en eventuele knelpunten in de aanpak en bespreken de speerpunten voor de komende periode.

We komen hiervoor ten minste éénmaal per jaar bij elkaar.

Wet Bibob

5.5. Wij hebben actueel Bibob-beleid en passen dit ook toe.

De overheidsbeslissingen die onder de toepassing van de Wet-Bibob vallen zijn hierin opgenomen. De volgende beschikkingen zijn minimaal opgenomen in het Bibob-beleid:

  • Alcoholwetvergunning
  • Exploitatievergunningen
  • Speelautomatenhallenvergunning/­kansspelenvergunning
  • Coffeeshopvergunning
  • Prostitutie/escort/seksinrichtingen

De volgende overheidsbeslissingen worden al dan niet via een ‘kan’-bepaling in het Bibob-beleid opgenomen:

  • Omgevingswet (vergunningen/ontheffingen)
  • Subsidiebesluit
  • Vastgoedovereenkomst en grondtransacties
  • Overheidsopdrachten5

5.6. Wij beschikken over Bibob-medewerkers die voldoende zijn toegerust om uitvoering te geven aan de Wet Bibob en komen periodiek bijeen om kennis en ervaringen uit te wisselen.

Binnen de organisatie zijn meerdere mensen opgeleid en passen de Wet Bibob toe. Zo waarborgen we kwaliteit en zijn we minder kwetsbaar. Eén van deze medewerkers is aangesteld om de werkzaamheden van de verschillende afdelingen te coördineren en fungeert als aanspreekpunt voorde de interne organisatie, management en bestuur en externe partners.

Het is belangrijk dat er geen belangenverstrengeling speelt. Daarom passen wij het vierogen-principe toe. Op basis van de bevindingen van het eigen onderzoek kunnen wij besluiten om advies vragen bij het RIEC of het Landelijk Bureau Bibob. Bij het toepassen van de Wet Bibob nemen we de privacywetgeving en de geheimhoudingsplicht op grond de Wet Bibob in acht.

5.7. Wij zorgen dat medewerkers uit de verschillende beleidsdomeinen die aanvragen voor beschikkingen en overeenkomsten in behandeling nemen bekend zijn met het Bibob-beleid en dit toepassen.

Wij nemen deel aan periodieke bijeenkomsten (die worden georganiseerd door het RIEC).

Wet Damocles (Opiumwet)

5.8. Wij hebben actueel Damoclesbeleid (artikel 13b Opiumwet).

Wij zorgen dat ons Damoclesbeleid actueel is en blijft en voeren het consequent uit. De lokale situatie rondom drugscriminaliteit heeft invloed op het vast te stellen Damoclesbeleid.

5.9. Wij beschikken over medewerkers die voldoende zijn toegerust om uitvoering te geven aan de Wet Damocles.

Wij komen minimaal eens per jaar bijeen op regionaal niveau om kennis en ervaring uit te wisselen over de toepassing van de Wet Damocles.

Financiële weerbaarheid

5.10. Wij zorgen voor bewustwording bij de afdeling financiën (in het bijzonder debiteurenbeheer) over de risico’s van openstaande vorderingen in relatie tot ondermijning. Door bewustwording te creëren zorgen we dat medewerkers risico’s herkennen (inzicht krijgen in hoe openstaande vorderingen kunnen worden misbruikt voor criminele activiteiten), waakzaam zijn (alert op verdachte activiteiten of patronen die wijzen op ondermijning), preventieve maatregelen nemen (bijvoorbeeld het invoeren van striktere controles of het melden van verdachte situaties) en kennis vergroten (over de verschillende vormen van ondermijning en hoe deze zich kunnen manifesteren binnen de financiële administratie). 5.11. Wij pakken openstaande bestuurlijke vorderingen (boetes, dwangsommen, leges, uitkeringen, etc.) in relatie tot ondermijning actief aan.

Bestuurlijke en integrale uitvoeringskracht

5.12. Wij borgen onze uitvoeringskracht door mono- en multidisciplinaire controles uit te voeren en handhaven op geconstateerde overtredingen

Wij trainen en leiden relevante toezichthouders en buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) op in het herkennen van ondermijnende criminaliteit en het toepassen van bevoegdheden.

Wij voeren informatiegestuurde gemeentelijke controles uit (meerdere afdelingen). Vanuit het lokale overleg Ondermijning (of signalen buiten het overleg om) worden controles uitgezet met meerdere afdelingen (bijvoorbeeld boa’s, Bouw- en Woningtoezicht, toezichthouder Basisregistratie Personen, politie).

Wij handhaven op geconstateerde overtredingen. Wij zorgen ervoor dat er juridische consequenties volgen op overtredingen van regels of wetten die bij toezicht en handhaving zijn geconstateerd.

Wij voeren routinematige monodisciplinaire controles uit. We voeren vanuit één discipline routinematig controles uit die raken aan de aanpak van ondermijnende criminaliteit. Voorbeelden zijn boa’s die horecacontroles uitvoeren en hierbij signalen tegen kunnen komen van illegale prostitutie, hennepteelt, arbeidsuitbuiting of drugsafvaldumpingen.

Wij voeren multidisciplinaire controles uit. Wij werken integraal samen door de uitvoering van multidisciplinaire controles met partners waarbij iedere organisatie met diens eigen bevoegdheden deelneemt.

We evalueren periodiek onze integrale uitvoeringskracht. We komen minimaal één keer per jaar met organisaties op regionaal niveau bijeen om de inzet van het bestuurlijk instrumentarium te evalueren, kennis en ervaringen te delen, eventuele knelpunten in de aanpak te bespreken en de speerpunten voor de komende periode te benoemen.

5 Bijvoorbeeld sociale en andere specifieke diensten (SAS) zoals de inkoop van zorg en daarmee samenhangende zorgfraude, als bedoeld in de gewijzigde Wet Bibob van 1-10-2022. Deze is te vinden in de gereedschapskist.

6. Communicatie

6.1. Wij hebben een interne en externe communicatiestrategie gericht op de weerbaarheid.

Wij zetten communicatie in bij de aanpak van ondermijning. Zowel intern naar medewerkers/bestuur als extern naar haar inwoners en bedrijven. Enerzijds om hen bewust te maken over ondermijning en anderzijds hen te informeren over de (integrale) aanpak van ondermijning in de organisatie. Afstemming vindt plaats tussen de communicatieadviseur en afdeling Veiligheid.

Wij hebben een communicatiestrategie en planning over de aanpak van ondermijning. Een communicatiestrategie op ondermijning helpt ons op de juiste momenten (proactief/preventief/ repressief) de juiste communicatie (vorm en boodschap) te voeren. Dit gaat onder andere over ‘promotiecampagnes’. Daarnaast denken we bij de aanvang van casuïstiek na over de communicatiestrategie. Die strategie stemmen wij integraal af.

6.2. Wij communiceren zelf en samen met partners in het vergroten van onze weerbaarheid.

Wij communiceren in elk geval over:

  • Besluiten als deze een preventieve werking hebben op andere (malafide) aanvragers;
  • Uitkomsten bij integrale controles/interventies;
  • Veranderde wet- en regelgeving;
  • Thema’s en fenomenen.

Copyright ©2024 Provincie Noord-Holland, RIEC

Proclaimer Copyright

Klachten Contact